Medisch: blaasontsteking
Zo ga je een blaasontsteking
te lijf
Hoe kun je een blaasontsteking voorkomen? En helpt het drinken van cranberrysap? Welke medicijnen kun je gebruiken? Urologen Michel Wyndaele en Sanne Jansen beantwoorden zeven vragen over blaasontsteking.
Tekst: Sanne Jansen & Michel Wyndaele
Hoe herken je dat je een blaasontsteking hebt?
Het is bij spina bifida en bij andere neurologische aandoeningen van de lage urinewegen niet makkelijk om een blaasontsteking te herkennen. Als arts grijpen we hiervoor terug naar de definities. Om van een urineweginfectie (bijvoorbeeld blaasontsteking) te spreken moet er een combinatie zijn van enerzijds nieuwe symptomen of klachten van de lage urinewegen, en anderzijds van aanwezigheid van bacteriën in de urine. Aanwezigheid van bacteriën in de urine zonder klachten heet “asymptomatische bacteriurie”. Dit komt vaak voor bij patiënten met neurologische aandoeningen en hoeft geen behandeling. Patiënten met een verblijfskatheter hebben binnen de twee weken altijd bacteriën in de urine. Bij patiënten met een condoomkatheter is dat in de helft van gevallen zo en ook bij patiënten die zelf katheteriseren zijn er vaak bacteriën in de urine te vinden.
De klachten van een urineweginfectie bij patiënten met een neurologische aandoening van de lage urinewegen verschillen van de klachten bij andere patiënten. In deze laatste groep betreft het met name toegenomen aandrang, vaker moeten gaan plassen, soms te laat komen op het toilet, evenals branderig gevoel bij plassen en gevoel van niet volledig uitplassen. Dit zijn veelal gevoelsklachten en dit gevoel kan veranderd of afwezig zijn bij patiënten met neurologische aandoeningen. De meest voorkomende klachten die bij hen een urineweginfectie doen vermoeden zijn:
- koorts
- ontstaan of verergeren van urineverlies
- ontstaan van urineverlies naast een verblijfskatheter
- toename van spasticiteit
- ontstaan van algemeen onwelzijn, vermoeidheid / lusteloosheid, troebele urine met een meer uitgesproken geur, flankpijn of pijn bij katheterisatie of plassen.
Om van een urineweginfectie te spreken moeten er ook bacteriën in de urine aanwezig zijn. Bovendien moeten deze in bepaalde mate aanwezig zijn en in combinatie met ontstekingscellen. Dit aantal hangt af van de manier waarop de urine werd verkregen en is bijvoorbeeld lager bij een urinestaal door zelf-katheterisatie dan bij een geplast urinestaal. De combinatie van klachten en bacteriën in de urine maakt dat de diagnose van urineweginfectie gesteld kan worden.
Hoe ga je om met blaasontsteking?
Bij het vermoeden van een urineweginfectie op basis van klachten is de eerste stap om de urine te laten onderzoeken. Hiervoor gebeuren twee testen: analyse van de urine en urinekweek.
Bij urine-analyse wordt bijvoorbeeld via dipstick gekeken naar de aanwezigheid van ontstekingscellen, rode bloedcellen, nitriet en andere. Om van een urineweginfectie te spreken is de aanwezigheid van ontstekingscellen vereist. Een dipstick kan dus snel een aanwijzing geven dat er geen urineweginfectie is (als er geen ontstekingscellen zijn). De aanwezigheid van ontstekingscellen geeft echter nog geen zekerheid dat er wel een urineweginfectie is. Hiervoor is de urinekweek nodig. Nitriet wordt door sommige (niet alle) bacteriën geproduceerd en kan dus een indicatie zijn van een urineweginfectie met bijvoorbeeld een E. coli bacterie. Aanwezigheid van nitriet is dus ook aanwijzend voor de aanwezigheid van bacteriën in de urine, maar afwezigheid sluit het niet uit. Urine analyse kan ook onder de microscoop waarbij de bacteriën gezien kunnen worden.
Gezien urine analyse wel de afwezigheid van een urineweginfectie kan suggereren, maar niet de aanwezigheid kan bevestigen, is een urinekweek nodig. De urinekweek is belangrijk om diverse redenen. Ten eerste kan een kweek de aanwezigheid van bacteriën bevestigen en laat het ook toe om de bacteriën te identificeren: om welke kiem(en) gaat het? Tevens laat het toe het aantal bacteriën in de urine te bepalen, wat een criterium is om te spreken over een urineweginfectie. Dit alles is na 24 uur in principe bekend. Bovendien laat een urinekweek ook toe om resistentie aan antibiotica te testen. Zeker bij patiënten met neurologische aandoeningen van de lage urinewegen kan de gevoeligheid of de resistentie van de bacteriën anders zijn dan bij andere patiënten, omdat er mogelijk al meer behandelingen van infectie geweest zijn. Om dezelfde reden kan er ook meer allergie zijn aan bepaalde antibiotica. Voor welke antibiotica de bacteriën gevoelig zijn is doorgaans na 48 uur bekend.
Kan een blaasontsteking ook vanzelf weer wegtrekken?
Het is belangrijk opnieuw te benadrukken dat de aanwezigheid van bacteriën in de urine zonder symptomen NIET behandeld hoeft te worden. Dit leidt enkel tot meer resistentie van de bacteriën, meer allergie en dus minder behandelmogelijkheden, mocht er in de toekomst een urineweginfectie optreden.
Een urineweginfectie zal niet vanzelf wegtrekken, maar er zijn een aantal behandelmogelijkheden zonder gebruik van medicijnen die kunnen helpen. Deze mogelijkheden kunnen enkel geprobeerd worden als er geen koorts optreedt. Bij koorts en een urineweginfectie dient steeds antibiotica gestart te worden. Koorts wijst er namelijk op dat ook de hoge urinewegen (de nieren) en/ of de prostaat geïnfecteerd zijn en dat kan snel tot ernstig ziek worden leiden.
Zonder koorts is het belangrijkste advies om de blaas goed te spoelen of te draineren. Dat kan op natuurlijke manier door de inname van vocht te verhogen naar 2,5 liter of meer (niet meer dan 3 liter) tenzij dat om medische redenen niet mag (bijvoorbeeld hartlijden). De verhoogde inname van vocht zorgt voor meer urineproductie en zo zal de blaas vaker leeg gemaakt moeten worden (vaker plassen of katheteriseren). Dat kan helpen om de bacteriën uit te wassen en de daarmee de ontsteking (en klachten) te doen afnemen. Bij aanwezigheid van een verblijfskatheter met een kraantje is het aangewezen om deze tijdelijk op afloop te zetten zodat de blaas zo leeg mogelijk blijft.
Heeft u tip(s) om een blaasontsteking te voorkomen?
Er zijn andere (bewezen) mogelijkheden om aan preventie van urineweginfecties te doen. Voldoende vochtinname kan helpen. Het gebruik van ‘hydrofiele katheters’ (deze hebben een speciale laag) voor zelf-katheterisatie leidt ook tot minder urineweginfecties. Tot slot kan het vaker voorkomen van urineweginfecties bij patiënten met een neurologische aandoening een teken zijn van minder goed geregelde urinewegfunctie. Bij vaker voorkomen van infecties is het dus aangewezen om de werking van de lage urinewegen opnieuw te evalueren en zo nodig te verbeteren. Dit kan door een controle bij de uroloog waarbij een plastest plaatsvindt (indien van toepassing), een echografie van de nieren of blaas, en zo nodig een (nieuw) urodynamisch onderzoek. Tot slot is de aanwezigheid van een ‘vreemd voorwerp’ vaak een bron van infectie. Verblijfskatheters werden al genoemd, maar ook een blaas- of niersteen kan een bron zijn van terugkerende infecties en dient behandeld te worden.
Tip voor vrouwen na de overgang
Na de overgang verandert het vaginale slijmvlies onder invloed van de veranderde hormoonhuishouding. Deze zorgt voor dunner wordend slijmvlies en een veranderende vaginale flora waardoor de vrouw meer vatbaar kan worden voor infecties. Voor postmenopauzale vrouwen met atrofie of droogheid is het daarom nuttig om met lokale hormonen de vaginale flora te optimaliseren. Dit kan een huisarts of uroloog vaststellen en in overleg behandelen.
Niet-wetenschappelijk bewezen tips
Naast de wetenschappelijk bewezen preventieve methoden zijn er nog andere methoden die vaak gebruikt worden zonder dat daar eenduidig bewijs voor is, zoals D-mannose en probiotica. Net zoals bij cranberry wil dit niet zeggen dat het nooit helpt, alleen dat dit niet voorspeld of gegarandeerd kan worden. Voorzichtig en gecontroleerd gebruik is dus aangewezen. Op dit moment wordt in Nederland het E. Coli-vaccin onderzocht. In andere landen is dit verkrijgbaar en een veel ingezet middel om bij een specifieke groep patiënten met infecties in te zetten om meer infecties te voorkomen. De wetenschappelijke onderbouwing wordt dus onderzocht. Er zijn allerlei blaasspoelingen op de markt, maar evidentie dat dit bij iedereen helpt om urineweginfecties te voorkomen ontbreekt. In Nederland wordt onderzoek gedaan naar het gebruik van kraanwater om te spoelen en gezien de goede kwaliteit van het kraanwater kan dit als een mogelijkheid beschouwd worden. Er is geen commercieel beschikbare spoeling met een bewezen meerwaarde ten opzichte van de andere spoelingen, of ten opzichte van “zout water” en mogelijk ook niet ten opzichte van kraanwater (in Nederland). Het kan wel zijn dat het ene bij de ene patiënt beter werkt en het andere bij de andere, zonder dat hier voorspellende factoren van bekend zijn. Langdurige lage dosis antibiotica in tabletvorm kan helpen om minder vaak urineweginfecties door te maken, maar kan anderzijds leiden tot resistentie en allergie op de lange termijn. Om die reden dient dit met waakzaamheid toegepast te worden en pas als alle bewezen preventieve mogelijkheden geprobeerd zijn. Anderzijds kan de blaas gespoeld worden met Gentamycine (een antibioticum) oplossing. Dit helpt om urineweginfecties te voorkomen, en omdat het in de blaas gegeven wordt leidt het ook tot minder resistentie en allergie. Ook deze laatste optie stamt voort uit Nederlands onderzoek. Tot slot komen bacteriofagen vaak in de media. De toepassing ervan is in Nederland nog niet mogelijk, ook niet in studieverband. Anderzijds is het een piste die meer en meer onderzocht wordt en zou het in de toekomst een mogelijkheid kunnen zijn.Welke medicijnen kun je gebruiken?
Bij een bewezen urineweginfectie die niet opklaart door levensstijlmaatregelen of die met koorts gepaard gaat, dient antibiotica gestart te worden. Antibiotica kan pas gestart worden na het inleveren van urine voor analyse en kweek. Mocht antibiotica al ingenomen worden dan kan het de resultaten van deze onderzoeken beïnvloeden. In eerste instantie wordt de antibiotica “blind” of “empirisch” gestart: er wordt een keuze gemaakt op basis van richtlijnen, allergie profiel van de patiënt en eventuele voorgaande kweken. Zoals vermeld duurt het 24 uur tot de bacteriën geïdentificeerd worden en 48 uur totdat de resistenties bekend zijn. Zo nodig kan op dat moment de kuur aangepast worden. Het is cruciaal om de kuur volledig af te maken volgens voorschrift. Bij patiënten met neurologische aandoeningen is de aangewezen duur vaak langer: 10 tot 14 dagen.
Antibiotica die in tabletvorm of via een infuus gegeven worden werken in op het gehele lichaam. Ze werken dus niet enkel op de boosdoeners in de urinewegen. Zoals geweten hebben we in onze darmen een uitgebreide “flora” aan bacteriën die ons daar helpen in de spijsvertering. Bovendien zijn de bacteriën die een urineweginfectie veroorzaken vaak bacteriën die behoren tot onze natuurlijke flora. Om die reden zal een antibioticakuur vaak ook de bacteriën in de darmen uitroeien en de spijsvertering ontregelen. Dat kan leiden tot verdunnen van de ontlasting en misschien ook stoelgangsverlies of verhoogde toiletgang. Na het beëindigen van de antibioticakuur herstelt deze flora zich spontaan en herstelt ook de spijsvertering zich.
Hoe ga je om met het risico dat je resistent kunt worden voor antibiotica?
Elke behandeling met antibiotica, een kuur of een onderhoudsbehandeling, kan aanleiding geven tot ontwikkeling van resistentie. Dit omdat de antibiotica in het gehele lichaam werkzaam zijn. De antibiotica roeien enkel de gevoelige bacteriën uit en er ontstaat dus een selectie van resistente varianten. Enkel deze laatste blijven over, of vormen de overmaat, waardoor in het lichaam in hoofdzaak een resistente variant van een bacterie overblijft.
Om dit te vermijden is het belangrijk om enkel in noodzaak of na grondige overweging antibiotica gebruiken. Zeker in geval van onderhoudsantibiotica is het belangrijk om deze afweging te maken. Het wekelijks wisselen van onderhoudsantibiotica zou dit risico kunnen verminderen: bijvoorbeeld in de even weken gebruik je de ene antibiotica en in de oneven weken een andere. Een kuur antibiotica is enkel op zijn plaats als het om een bewezen urineweginfectie gaat (klachten + ontstekingscellen + verhoogd aantal bacteriën in de urine).
De aanwezigheid van een vreemd voorwerp zoals een verblijfskatheter of van een urinewegsteen verhoogt ook de kans op resistentie. De bacteriën zijn moeilijker of niet uit te roeien en dus blijven opnieuw de resistente varianten over. Dit dient overwogen en zo nodig behandeld of aangepast te worden. Een aanwijzing dat er sprake is van een nier- of blaassteen is als kort na behandeling van een infectie de klachten direct terugkomen.
Fabel of feit: helpt cranberrysap bij het voorkomen van een blaasontsteking?
Er zijn aanwijzingen dat hoge concentratie van cranberry kan bijdragen aan het voorkomen van urineweginfecties maar goed wetenschappelijk bewijs ontbreekt. De dosering actieve stoffen in sap is erg laag terwijl er veel suiker of zoetstof (lightproducten) in het sap zit. Het is dus niet aan te raden dit in grote hoeveelheden te nuttigen. Cranberry capsules zijn niet schadelijk en kunnen dus helpen. Er moet wel geëvalueerd worden of patiënten hier baat bij hebben en als dit niet het geval is, is het niet zinvol de capsules te blijven innemen.
Heb je naar aanleiding van dit artikel vragen of opmerkingen? Mail naar:
Sanne Jansen en Michel Wyndaele zijn als urologen werkzaam in: UMC Utrecht en consulenten in De Hoogstraat Revalidatie
-
Medisch | blaasontsteking te lijf (copy)
Vorige artikel
Warning: Undefined array key -1 in /var/hpwsites/u_twindigital_html/website/html/webroot/magazine.sbhnederland.nl/wp-content/plugins/diziner-core/lib/TwinDigital/Diziner/Core/Post.php on line 965
-
Medisch | blaasontsteking te lijf (copy)
Volgende artikel
Warning: Undefined array key 0 in /var/hpwsites/u_twindigital_html/website/html/webroot/magazine.sbhnederland.nl/wp-content/plugins/diziner-core/lib/TwinDigital/Diziner/Core/Post.php on line 928
Contact
SBH Nederland
Stationsweg 6B
3862 CG Nijkerk
Telefoon: 085-0509454
(ma t/m vrijdag)
E-mail: info@sbhnederland.nl
Aanmelden voor de nieuwsbrief
Word donateur
Word vrijwilliger
Word lid
© SBH Nederland 2021